Tongkruid wil zijn zoals het klinkt: van tong tot vruchtbare grond, om niet meer te vergaan. Onkruid, van onderuit, verandert de wereld in een nieuwe vruchtbaarheid, lang nadat alle bovenwereldse poespas vervaagd is in de annalen van een vergankelijk systeem, dat aan haar eigen verdelgers ten onder dreigt te gaan. Ideeën komen, ideeën gaan, tongkruid zal nooit vergaan.
Tussen het plankier van de morrelende loszittende stenen die het patriarchaat en het kapitaal toevallig vergat te onderhouden, ontluikt stiekem een groen sprietje, een eerste zin, een tweede. Weldra zitten we drie zinnen ver in de tweede paragraaf. Hopla, weer een regel. Ergens diep of ondiep onder die halfstenen, half vergane ondergrond zit een kiem vol ideeën te broeden en rijpen, tot haar klanken je oog zullen strelen. Niemand weet nog welke vorm dit prille tongkruid zal krijgen, maar een en ander is al vrij duidelijk: het zal weerbarstig zijn, soms onopgemerkt de omgeving opmerken. Gadeslaan wat er te slaan valt, of zich terugtrekken in een zorgzame spleet waar de voeten van het patrikapitaliarchaat het niet kunnen kwetsen. Zo houdt tongkruid zichzelf in stand temidden van vlagen van de dwang-woede zo typisch voor het normatieve systeem daarbuiten.
Welkom in deze prille beginfase. Tongkruid is ontsproten, en zoals het onkruid betaamt, zal haar tong nooit vergaan. Hou ons maar in 't oog, zodat we je kiezelterras overwoekeren met leven, je prikkelen met onze distels van gedachten, wie weet zelfs een waardig plekje als bloem in de tuin van je hart veroveren. Wat nu niet meer is dan een kriebel onder je blote voeten op het pad, kan zo groot worden dat je in haar schaduw zitten kan. Heilzaam en tegendraads. Tongkruid kondigt zich aan!